Director of the Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS-KNAW) and Distinguished Research Professor of Sociology at the University of Amsterdam (UvA)
Groepen die zich bezighouden met identiteitspolitiek – zowel aan linkse als rechtse zijde – zetten vaak de geschiedenis in om hun gelijk te halen. Met als gevolg dat ons gedeelde verleden ons niet bij elkaar brengt, maar juist verdeelt.
Zowel klassedenkers als intersectionalisten zijn verstrikt geraakt in hun aanspraken op de samenhang der dingen: ofwel alles zou gerelateerd zijn aan klasse (en dus moet solidariteit met andere identiteiten wijken), ofwel alle identiteiten zijn nevengeschikt verbonden (en dus moeten we permanent solidair zijn). Maar stel nu dat deze royale veronderstellingen niet kloppen, bijvoorbeeld omdat sommige vormen van uitsluiting soms wel samengaan met andere, maar lang niet altijd? Betekent dit dan dat we niet meer solidair kunnen zijn?
We zijn verstrikt geraakt in een metadiscussie waarin minderheden op hoge toon wordt verteld dat hun onderwerpen irrelevant of prematuur zijn – omdat het om ‘identiteitspolitiek’ zou gaan. De komende tijd zal Jan Willem Duyvendak in een drieluik van dat metaniveau afdalen en terugkeren naar de inhoud.
Hoe juist de meerderheid haar cultuur oplegt aan minderheden
De strijd tegen identiteitspolitiek door geharnaste nativisten is gebaseerd op een illusoir monocultureel verleden. De dominantie van het nativisme staat een effectieve aanpak van hardnekkige ongelijkheden in de weg.
Stel nu dat politici van de Covid-19-crisis leren dat thuisvoelen thuis al zo moeilijk is en sentimenteel ‘eigen thuis’-beleid tot o.a. sociale uitsluiting leidt. Zou dat ruimte geven om politiek en burgers niet langer te belasten met thuisgevoel? Lees het essay op Groene.nl
Twintig jaar geleden lieten Paul Scheffer (Het multiculturele drama) en Felix Rottenberg (De Akbarstraat) het debat over integratie ontvlammen. Nu, twee decennia later, komen ze allebei met een ‘update’. Jan Willem Duyvendak meent dat beide opiniemakers zich rond 2000 gedroegen als drama queens. ‘Rottenberg lijkt geleerd te hebben van de afgelopen twintig jaar, Paul Scheffer is hardleerser.’
Een hoofdkenmerk van de rechtsstaat is dat minderheden rechten hebben om de hegemonie van de meerderheidscultuur enigszins te matigen. Waarom moet de meerderheid daar dan weer rechten aan ontlenen, zoals rechts verontwaardigd roept?
In zijn economiecolumn in De Groene van 1 februari stelt Ewald Engelen dat links te veel bezig is met de vrouw, de homo en de migrant en te weinig met economische ongelijkheid. Links zou rechts daarmee in de kaart spelen. Dat is viermaal een misverstand.
“De stofwolken na de H.J. Schoo-lezing van Sybrand Buma op 4 september lijken neergedaald. Kort samengevat stelde Buma dat de waarden van gelijkheid en vrijheid niet de fundamenten van onze samenleving zijn; dat Nederland in essentie nog steeds een christelijk land is en dat we moeten terugkeren naar onze tradities en cultuur; dat ‘de gewone Nederlander’ bedrogen en in de steek is gelaten door de elite en migranten; en dat een verlichte Islam een ‘ijdele hoop’ is gebleken.”